Ilse is pathologisch leugenaar
Het begon zo rond haar zevende. Nu, 22 jaar later, zet ze alles op alles om er vanaf te komen. Ilse (29) heeft een onbedwingbare behoefte tot liegen. ‘Vaak flapt een leugen er al uit, voordat ik er erg in heb. Het is mijn tweede natuur geworden. Ik ben er zó aan gewend geraakt dat ik makkelijker lieg dan de waarheid spreek.’
‘Verveling is goed voor een kind, las ik onlangs. Het prikkelt de fantasie. Nou, dat kun je wel zeggen! Ik heb een heel sobere jeugd gehad. Ik woonde met mijn ouders een sociale huurwoning in een wijk tussen de dure koophuizen. Er was nooit geld, er waren wel altijd geldzorgen. Om een beeld te krijgen: ik was dat meisje met die oude fiets tussen de kinderen met spiksplinternieuwe glimmende tweewielers. Als er ijs lag, keek ik toe, terwijl mijn klasgenootjes rondjes reden op van die mooie ijshockeyschaatsen. Ik had ook nooit een spannend vakantieverhaal te vertellen tegen de kinderen waar ik mee omging. De school waar ik op zat, was zo’n typische rijkeluiskindjes-school. Als we op maandag een kringgesprek hadden, had iedereen iets gaafs meegemaakt. Iedereen, behalve ik. Ik was niet naar een bungalowpark-met-subtropisch-zwemparadijs of naar de Efteling geweest. Wij gingen niet eens uit eten. Ik ging steeds meer fantaseren over hoe mijn leven eruit zou kunnen zien. En die verhalen begon ik te vertellen op school. Ik denk dat ik een jaar of zeven was toen ik mijn eerste leugen de kring in gooide, nadat ik me weer eens een weekend stierlijk had verveeld. Het was nog vrij onschuldig, volgens mij vertelde ik dat we in een heel duur restaurant uit eten waren geweest. Niemand reageerde er argwanend op. Ineens hoorde ik erbij, voor mijn gevoel dan.’
Mijn eerste keer
‘Steeds vaker verzon ik verhalen om mijn onzekerheid te verbergen. Het werd mijn tweede natuur. Als een ander kind iets vertelde waar ik me minder door voelde, bedacht ik een soortgelijk verhaal of overtrof ik diegene met een nóg smeuïger verhaal. Jonge kinderen leven vrij vluchtig; ik hoefde mijn leugens toen nog niet echt te onthouden om niet door de mand te vallen. Dat werd anders op de middelbare school. Daar kon ik niet lukraak wat verhalen verzinnen, dan zou ik ontmaskerd worden. Wat ik zei moest wel kloppen, dus dáár werd ik pas echt goed in liegen. Zo verzon ik een vriendje. Ik wilde ook meepraten over die eerste zoen en die eerste keer, maar ik was veel te onzeker om daadwerkelijk een relatie aan te gaan. Dus ging ik daten met ‘een jongen die ik via mijn nicht kende’. Mijn nicht woont aan de andere kant van het land; het was voor mijn klasgenoten dus niet te achterhalen dat hij niet bestond. Ik zag hem in de weekenden. In mijn hoofd, althans… ‘Mijn eerste keer’ omschreef ik in geuren en kleuren aan vriendinnen. Ik had er vooral over gelezen en wist me er in mijn fantasie een gedetailleerde voorstelling van te maken. In werkelijkheid had ik nog niet eens met een jongen gezoend. Toen ik mijn verjaardag vierde en vrijwel al mijn vriendinnen van school had uitgenodigd, vroeg een van hen vrij luid, waar mijn ouders bij waren, of mijn vriendje uit Drenthe nog kwam. Ik werd vuurrood en ontweek de vragende blik van mijn ouders. Snel nam ik de vriendin apart. ‘Niet doen! Mijn ouders weten er niks van!’ fluisterde ik. Daarmee leek op dat moment de kous af, totdat mijn moeder mij na het feestje met mijn leugen confronteerde. Ik biechtte haar snikkend op dat het een verzinsel was om erbij te horen. Ze sloeg ze haar armen om mij heen en troostte mij. Maar ze zei ook dat ik echt eens moest ophouden met het creëren van een fantasiewereld…’
Liegen over de kleinste dingen
‘De ene leugen na de andere rolde eruit. Dat ik wat overgewicht had, kwam door een trage stofwisseling. Dat was onzin, maar het voelde goed dat te vertellen. Mijn moeder is ook te zwaar, dus de leugen dat die trage stofwisseling een erfelijke aandoening was, flapte er ook zo uit. In werkelijkheid aten we gewoon te vet. Ik deed echt alles om erbij te horen.
Met een stalen gezicht verkondigde ik dat ik wel eens had geblowd en later dat ik wel eens een pilletje had geslikt op een feest. Terwijl ik hartstikke anti-drugs ben, maar dat is natuurlijk een stuk minder interessant. Ik loog over de kleinste dingen. Zelfs over mascara. Dat ik nooit meer anders dan de mascara van Chanel wilde bijvoorbeeld, terwijl ik gewoon de eigen-merkt-mascara van de plaatselijke drogist gebruikte. Het was allemaal stoerdoenerij. Maar ik kon er niet meer mee stoppen.
Als je al een heel leven gewend bent zo te liegen, wordt het steeds lastiger om de waarheid te vertellen. Als ik te laat kwam op mijn werk, verzon ik altijd een smoes. Als ik me weer eens een keer had verslapen, maakte ik er altijd iets spannends van als een kotsende kat die bijna stikte, een buurvrouw die onwel was geworden of een probleem met mijn auto. En het ‘mee willen praten met anderen’ bleef ook aanhouden. Ik had alles ook al eens meegemaakt. Als je maar niet teveel op de voorgrond treedt of de aandacht opeist, heeft niemand het door.”
Betrapt
Het is wel eens een keer goed misgegaan. Ik zat met een vriendin en onze studiegenoten in een café en we hadden het over reizen. Ik was Europa nog nooit uitgeweest en voelde me door alle spannende verhalen van de wereldreizigers om me heen weer totaal oninteressant. Toen het over New York ging, durfde ik aan te haken. ‘Dat vind ik echt een waanzinnige stad. Die vibe, de mensen, de gebouwen: álles klopt daar. Ik voel me er zo thuis, ik zou er zó kunnen wonen’, riep ik enthousiast. ‘Daar ben jij toch nog nooit geweest?’, vroeg mijn vriendin verbaasd. De hele groep viel stil. Ik kon wel door de grond zakken. Ik was helemaal vergeten dat ik tegen die vriendin niet lang daarvoor had gezegd dat ik zonder er bij na te denken. Naast me zat een vriendin, waar ik toevallig niet lang daarvoor had gezegd dat New York bovenaan mijn reis-bucketlist stond. ‘Nee ik ben er niet geweest, maar het líjkt me een waanzinnige stad,’ zei ik, in een poging me te herstellen. Er werd wat ongemakkelijk gemompeld en gelachen en ik stond snel op om naar het toilet te vluchten. Iedereen moet aan mijn vuurrode hoofd hebben gezien dat ik had gelogen. De rest van de avond was ik stil en leek het alsof iedereen me een beetje links liet liggen. Logisch ook. Vrijwel altijd reageren mensen net zo ongemakkelijk als ik er zelf van word. De keren dat mijn leugens ontdekt zijn, werd er overheen gekletst, door mij, maar ook door de ander. Ik denk dat ze het ergens voor mij ook wel gênant vonden. En misschien zelfs wel een beetje triest. Ik moet talloze keren het onderwerp van geroddel zijn geweest.
Therapie
‘Sinds twee jaar heb ik een vriend. Kaj had al snel in de gaten dat mijn verhalen niet altijd even waterdicht waren en dat ik de waarheid vaak een draai geef. Dat benoemde hij, tot mijn schrik. Hij was de eerste die dat echt in mijn gezicht deed, op de basisschooljuf na, die met een knipoog tegen mijn ouders had gezegd dat ik een nogal kleurrijke fantasie had. Kaj is de eerlijkheid zelve, ik heb hem nog nooit kunnen betrappen op een leugen. Dat geeft een heel prettig gevoel. Het is niet altijd even leuk wat hij zegt, maar hij meent het wel. Als Kaj later uit zijn werk komt, zegt hij gewoon dat hij nog een drankje heeft gedaan met een collega. Ik had in zo’n geval al een leugen opgehangen dat ik nog bezig was met de afronding van een belangrijk project. ‘Ik vind je leuk om wie je bent, niet om hoe interessant je zou moeten zijn’, zei hij al vroeg in onze relatie. Ik probeerde indruk op hem te maken door verhalen aan te dikken. Hij prikte daar dwars doorheen.
In het begin van onze relatie zei hij een keer dat hij ooit wel eens naar een parenclub zou willen. Ik flapte er gelijk uit dat ik daar wel eens geweest was en dat ik het niet zo boeiend had gevonden. ‘In welke club was je?’, vroeg hij geïnteresseerd. Ik begon te stotteren en zei dat ik de naam vergeten was. Hij bleef me net zo lang aankijken, totdat ik zei dat het niet waar was. Hij werd niet boos, maar ik voelde aan alles dat ik dit niet te vaak bij hem moest doen.
Kaj is de eerste die echt volledig door mijn buitenkant heen prikt. Hij weet precies wanneer ik lieg en wanneer ik dat niet doe. Toch blijf ik het moeilijk vinden om ermee te stoppen. Kaj stond er ook op dat ik hulp ging zoeken. Anders zou hij bij me weggaan. ‘Je moet elkaar in en relatie wel kunnen vertrouwen,’ zei hij. Ik ben daarom een half jaar geleden in therapie gegaan. Zoveel liegen doe je natuurlijk ook niet zomaar, daar zit vaak iets achter. In mijn geval dus die enorme onzekerheid.’
Op de goede weg
‘We zijn nu een half jaar verder en ik heb mezelf behoorlijk leren kennen. Dat is heel confronterend. Een paar van mijn beste vriendinnen weten er inmiddels van. Zij hadden al langer door dat er iets met mij aan de hand was. Ze namen mijn verhalen met een korreltje zout, zeiden ze. Dat is wel treurig om te horen, natuurlijk.
Toch is het heel moeilijk om van de ene dag op de andere te stoppen. Liegen gaat me zo makkelijk af, ik moet mezelf soms echt dwingen om de waarheid te vertellen. Soms vertel ik toch nog een leugen en kom ik daar een paar minuten later op terug. Dat moet ik van mezelf. Als ik weer ga beginnen, ben ik zo weer terug bij af. Ik schaam me diep dat ik iedereen zo lang in mijn fantasiewereld heb meegesleurd. Nog steeds zou ik dat bij vlagen het liefste doen, want waarom zou iemand mij zonder toffe verhalen leuk vinden? Dat gevoel blijft knagen. Onzekerheid doet rare dingen met een mens. Ik heb jarenlang niet tot nauwelijks van mezelf gehouden, weet ik nu. Ik had een slecht zelfbeeld, in ieder opzicht. Ik vond mezelf lelijk en oninteressant. Daar komt nu voorzichtig verandering in. Kaj en ik willen kinderen samen. Ik wil die kinderen het goede voorbeeld geven. Ik ben er nog lang niet en mijn traject verloopt met ups en downs, maar ik ben wel op de goede weg. Ik ben in het afgelopen half jaar al een heel stuk sterker geworden. En ik heb steeds minder toffe verhalen nodig om mijn eigen waarde te tonen.’
Tekst Hester Zitvast

